Blog

Hoe zorg je ervoor dat jongeren meedoen met burgerparticipatie? 

Hoe zorg je ervoor dat jongeren meedoen met burgerparticipatie? 

“Ik zat laatst bij een bijeenkomst. Daar zaten oudere mensen met de leeftijd van mijn oma, en die kunnen heel lang over één onderwerp doorgaan. Ik denk dan altijd: als je iets hebt gezegd, dan hoef je dat niet nog vijf keer te zeggen. Ik was bij die bijeenkomst toen helemaal afgehaakt en dat vond ik echt zonde van mijn tijd”. 

 

Jongeren zijn structureel ondervertegenwoordigd tijdens burgerparticipatie projecten. Dat is lastig, want hun mening willen we natuurlijk ook graag horen en meenemen bij het maken van besluiten. Zeker als het gaat over beleidsbeslissingen die grote invloed hebben op hun toekomst zoals klimaatbeleid. Iedereen die met burgerparticipatie werkt wil daarom graag dat ook jongeren meedoen aan hun bewonersavonden, focusgroepen, burgerberaden, Participatieve Waarde Evaluaties, enzovoorts. Maar willen jongeren dit ook? Ja. Dat is het simpele, maar ook duidelijke antwoord. Waarom is het dan zo lastig om ze daadwerkelijk mee te laten doen? Wat gaat er mis? En wat werkt dan wel voor jongeren? Dat is precies wat we hebben onderzocht.  

Tijdens een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) raadpleging over burgerparticipatie rondom Schiphol kwam er een bijzonder resultaat naar voren. Juist de jongeren gaven in vergelijking met ouderen relatief vaak aan dat ze geneigd zijn om te participeren via bijeenkomsten. Dit lijkt niet in lijn met de dagelijkse realiteit die wij kennen. Ook uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat jongeren vaak ondervertegenwoordigd in burgerparticipatie trajecten. Daarom besloten we dit verder te onderzoeken en uit te diepen met focusgroepen met jongeren (tot 35 jaar). Onze centrale vraag was hierbij: hoe kan het gat tussen intentie en gedrag worden gedicht door het format van bijeenkomsten en hoe kunnen de onderwerpen die besproken worden meer aansluiten op de wensen van jongeren? 

De inzichten in het kort 

Uit de bijeenkomst haalden we een aantal inzichten:  

  • Jongeren willen duidelijke communicatie over de bijeenkomst 
  • De motivatie van jongeren om mee te doen verschilt en sommige jongeren hebben meerdere motivaties. Veel genoemde motivaties zijn in ieder geval: 
  • De behoefte om te leren 
  • De behoefte om mee te denken en praten over (het oplossen van) problemen
  • De organisatie van de bijeenkomst moet duidelijk, gestructureerd en actief zijn 
  • Jongeren willen waardering voelen voor hun bijdrage tijdens én na de bijeenkomst 
  • De bijeenkomsten moeten laagdrempelig zijn 

Jongeren willen duidelijke communicatie over de bijeenkomst 

Meerdere malen werd er door jongeren gezegd dat ze niet komen naar een bijeenkomst als er niet goed over het programma wordt gecommuniceerd. Hierover wordt bijvoorbeeld gezegd: “Ik denk dat het voor ons jongeren belangrijk is dat je erbovenop zit in de communicatie. Niet alleen een eerste uitnodiging, maar ook op de dag zelf nog even een herinnering.” Dit blijkt voornamelijk te komen door hun drukke en soms chaotische (sociale) levens.  

“Als ik een kleine reminder krijg dan is dat een opfrisser en denk ik ‘oh ja hier heb ik al wat staan’. Dan plan ik andere afspraken die opkomen daar omheen. Zonder herinnering zou ik misschien een dubbele afspraak inplannen en dan vind ik zo’n bijeenkomst uiteindelijk waarschijnlijk toch minder belangrijk.”   

 

Hoe vaak ze een herinnering willen ontvangen verschilt onder de jongeren. De optie om herinneringen aan of uit te zetten werd daarom geopperd als manier om aan de verschillende behoeften te voldoen. 

Naast de praktische zaken is het van belang het onderwerp van de bijeenkomst in de communicatie voldoende toe te lichten. Meerdere deelnemers geven aan dat jongeren zullen afhaken als er van tevoren niet genoeg informatie beschikbaar is over het onderwerp van de bijeenkomst. 

De behoefte om te leren en de behoefte om invloed te hebben op het oplossen van problemen

Tijdens de gesprekken kwamen twee duidelijke behoeftes naar voren onder de jongeren. Sommige jongeren worden door beide behoeften gedreven, anderen door één van de twee.

De behoefte om te leren  

Een belangrijke drijfveer van jongeren om mee te doen aan burgerparticipatie is om te leren. Jongeren met een leerbehoefte ontvangen vaak vooraf, maar ook gedurende de bijeenkomst graag informatie, al verschilt de manier waarop. Het krijgen van kennis over een onderwerp zien jongeren ook als middel om beter te kunnen deelnemen aan bijeenkomsten. Jongeren die aangeven dat ze het spannend vinden om hun mening te delen voor een grote groep als ze niet veel van een onderwerp af weten, willen graag aan de hand genomen worden. Of hebben behoefte om achteraf meer verdieping of informatie te krijgen. 

Deelnemer: “Het is makkelijk als je meer informatie hebt. Anders vind ik het moeilijk om mee te doen met een discussie. Als de mensen om mij heen veel meer weten kan ik niet goed meepraten over wat het onderwerp is en dan val ik stil.” Moderator: “Hoe zou je jou dan kunnen betrekken?”
Deelnemer: “Door na afloop [van de discussie] er verder over te praten om wat meer informatie te krijgen.”  

Voor jongeren die minder moeite hebben met spreken is dit minder van belang. Toch waarderen zij ook een goede begeleiding zodat ze zoveel mogelijk kunnen leren, bijvoorbeeld via experts die de discussie naar een hoger niveau brengen.  

“Ik ben persoonlijk heel leergierig, dus ik vind het interessant om te leren over wat experts te zeggen hebben over het onderwerp. Die kan als een soort van leraar mensen voorlichten. Ik heb het gevoel dat mensen heel veel dingen kwijt willen door wat ze hebben gelezen op social media, maar dat is niet de hele picture. Ik denk dat een expert wat er mist kan invullen”.  Deelnemer 2: “Dat vind ik ook. Vaak roepen mensen dingen maar dan weet je niet of je daar wat mee kan, wie er gelijk heeft. Het zou fijn zijn als er een expert bij is voor als je er samen niet uitkomt. Die de plus en minpunten benoemt zodat de discussie daarna weer verder kan.”  – Deelnemer 1

 

De behoefte om mee te denken en praten over (het oplossen van) problemen  

Een tweede drijfveer voor jongeren om mee te doen aan burgerparticipatie is dat ze problemen willen oplossen. Er valt een onderscheid te maken in het type problemen die ze willen aanpakken. Voor sommigen zijn dit problemen die in hun eigen leefomgeving spelen. Zij willen hun eigen belang vertegenwoordigen op een bijeenkomst. Wanneer dit zo is zijn ze ook minder geneigd een bijeenkomst toch af te zeggen. 

Er zijn ook jongeren die vooral zijn gemotiveerd om maatschappelijke problemen aan te pakken. Deze hoeven ze niet per se zelf te ervaren en hun eigen belang vertegenwoordigen speelt hier dus ook minder een rol. 

De organisatie van de bijeenkomst moet duidelijk, gestructureerd en actief zijn 

Het belang van een goede begeleiding tijdens de bijeenkomst is cruciaal voor de jongeren. Een passieve begeleiding van de avond en discussies is een van de meest genoemde redenen dat jongeren aangeven om niet (terug) te komen naar een bijeenkomst. Het structureren van de activiteiten en onderwerpen van de avond en het actief begeleiden van de discussie staat hierbij centraal. De jongeren geven aan vooral op zoek te zijn naar balans in spreektijd, snelheid en activiteiten.  

Jongeren met de behoefte om mee te denken en praten over problemen willen vooral dat iedereen zijn of haar mening kan delen. In deze context komt herhaaldelijk ter sprake dat een goede begeleiding van de discussie belangrijk is. Zo zegt een deelnemer: 

Het kan dan gebeuren dat er botsingen ontstaan. Mensen hebben hun eigen mening en dat moet kunnen. Ik heb weleens gezien dat mensen niet meer durven in te stappen doordat er geen begeleiding is. Ik kan ook best direct zijn en sommige mensen vinden het dan spannend om wat te zeggen. Daarom moet er wel iemand zijn die iedereen aan het woord laat.”

 

Een andere deelnemer zegt dat hij een “kippenhok gevoel” krijgt van groepsdiscussies.  

“Iedereen praat door elkaar en niemand luistert naar elkaar. Dan heb ik niet het gevoel dat het wat opschiet. Wat ik prettig vind als je in een groep zit is dat het 1-op-1 is. Je wilt wat zeggen, dan loopt iemand met een microfoon naar je toe en luistert de persoon van de organisatie luistert naar je. Daarna mag dan weer iemand anders aan het woord.”

 

Een ander belangrijk aandachtspunt voor de begeleiding van een bijeenkomst is dat de discussies voor jongeren vooral niet te langdradig moeten zijn. Dat kan ertoe leiden dat ze afhaken. Een eerdere ervaring van een deelnemer die een bewonersavond bezocht is veelzeggend. 

“Ik zat laatst bij een bijeenkomst. Daar zaten oudere mensen met de leeftijd van mijn oma, en die kunnen heel lang over één onderwerp doorgaan. Ik denk dan altijd: als je iets hebt gezegd, dan hoef je dat niet nog vijf keer te zeggen. Ik was bij die bijeenkomst toen helemaal afgehaakt en dat vond ik echt zonde van mijn tijd.”

 

In beide focusgroepen wordt dit probleem nadrukkelijk onderschreven.   

Wanneer wordt de discussie voor jongeren te langdradig? Wat opvalt in beide focusgroepen is dat de jongeren heel goed naar elkaar luisteren en elkaar met respect aanvullen of tegenspreken. Ze zijn geïnteresseerd in elkaars standpunten en hoewel ze natuurlijk hun eigen mening delen hoeven ze deze er niet de hele tijd doorheen te drukken. Als andere mensen dat wel doen dan ontstaat er frustratie. Zo zegt een deelnemer: “Veel mensen kunnen langdradig van een onderwerp praten. Of over iets wat niet van toepassing is. Ik heb geen zin om daarnaar te luisteren.” Een discussie structuren aan de hand van een interactieve online survey is daarom ook populair onder de jongeren. “Dan kan iedereen deelnemen aan de discussie, zonder dat iedereen aan het woord moet worden gelaten want dan wordt het langdradig.” Een andere deelnemer stelt voor om in kleine groepen met een vraagstuk aan de slag te gaan zodat het interactief en interessant blijft.

Jongeren willen waardering voelen voor hun bijdrage tijdens én na de bijeenkomst 

De jongeren die deelnemen aan de focusgroepen hebben verschillende drijfveren om naar een burgerparticipatie bijeenkomst te komen. Maar wat ze gemeen hebben is dat de bereidheid om mee te praten afhankelijk is van de waardering voor hun bijdrage. De jongeren benoemen herhaaldelijk dat ze het van belang vinden dat hun bijdrage wordt gewaardeerd en dat ze zich serieus genomen voelen.

Waardering tijdens een bijeenkomst  

Tijdens een bijeenkomst ervaren jongeren dat hun inbreng wordt gewaardeerd als ze aan het woord worden gelaten en als er verdiepende vragen over hun standpunten worden gesteld. Daarnaast werd in beide focusgroepen aangekaart dat ze niet wilden dat de gespreksleider of organisatoren voornamelijk aan het woord zijn, maar vooral zijzelf.  

Het is hierbij wel weer zoeken naar een goede balans, want zoals we eerder zagen kunnen jongeren afhaken als andere deelnemers te veel spreektijd krijgen. Gevraagd naar wat zij een goede balans vindt verwijst een deelnemer naar de manier waarop spreektijd werd verdeeld in de focusgroep. Als een deelnemer naar haar of zijn mening wordt gevraagd dan wordt er vervolgens meestal één of twee keer doorgevraagd om scherp te krijgen wat ze precies bedoelden. De jongeren in de focusgroep reageerden allemaal vrij kort en bondig dus was doorvragen nodig om een helder beeld van hun standpunt te krijgen. Tegelijkertijd was het daardoor niet nodig om ze vroegtijdig af te kappen. Wanneer andere deelnemers aan een bijeenkomst wel lang van stof zijn dan is het vanuit het jongeren perspectief belangrijk om hier scherp op toe te zien.   

Waardering na een bijeenkomst  

Een andere manier om waardering te uiten voor de bijdrage van jongeren is door achteraf een terugkoppeling te geven van wat er is besproken. Dat hoeft voor jongeren niet per se op een heel formele wijze te gebeuren. Het gaan hen juist om een persoonlijk gevoel van erkenning, blijkt uit onderstaande citaten. 

 

“Het zou fijn zijn dat als we na de bijeenkomst te weten zouden komen wat ermee gedaan wordt. Als je uiteindelijk een bevestiging van wat er besproken is krijgt. En dat het wordt meegenomen en dat je ziet dat jouw inbreng daar ook tussen staat. Zodat je kan zien dat het wordt meegenomen.”  

“Ik wil het gevoel hebben dat ze er iets mee zullen doen. Dat je zo’n bijeenkomst een brief krijgt met ‘goh dit hebben jullie laten horen, dit hebben we eruit gehaald, dit vonden mensen belangrijk, hier gaan we mee aan de slag’. Als je zo op de hoogte wordt gehouden van de progressie dan blijf je op de hoogte. Dan voel ik me geneigd de volgende keer weer aanwezig te zijn.”

De bijeenkomsten moeten laagdrempelig zijn 

Gedurende de focusgroepen komt herhaaldelijk naar voren dat jongeren het belangrijk vinden dat burgerparticipatie bijeenkomsten laagdrempelig zijn. Behalve de eerder besproken behoeftes aan duidelijk communicatie en het voorkomen van laagdradige discussies zijn er een aantal overwegingen waar rekening mee gehouden kan worden.  

Allereerst geven veel deelnemers aan om praktische redenen een voorkeur te hebben voor online burgerparticipatie. Zo zegt een deelnemer “online hoef je geen moeite voor te doen, je kan snel inschakelen en bent ook zo weer weg, en dan al thuis.” Sommige jongeren geven aan altijd de voorkeur te hebben voor een online bijeenkomst, ongeacht het onderwerp en het format van de bijeenkomst. Maar er zijn ook jongeren die een bijeenkomst op locatie wel zien zitten, mits het wat toevoegt. Hierbij is het belangrijk om in te spelen op de eerder benoemde behoeften van jongeren om naar een bijeenkomst te komen. Concrete activiteiten die worden genoemd zijn een gezellige borrel of netwerkactiviteit achteraf. Of als de bijeenkomst interactief is op een manier die offline minder goed werkt, zoals met andere omwonenden aan een vraagstuk werken. Een andere overweging om jongeren naar een fysieke bijeenkomst te krijgen is om reiskostenvergoeding te betalen. Voor sommige deelnemers is het een obstakel als ze dit zelf moeten betalen. Zij hebben dan niet het gevoel dat het gewaardeerd wordt dat zij voor de overheid naar een bijeenkomst toekomen.  

Een ander praktisch aandachtpunt is het bieden van voldoende flexibiliteit. Jongeren hebben te maken met flexibele werkuren en schoolroosters die vaak veranderen of onduidelijk zijn. Bovendien moeten studerende jongeren soms onverwachts langer doorwerken aan een opdracht of het voorbereiden van een tentamen. De deelnemers vinden het fijn als er meerdere data zijn waarop ze zich kunnen inschrijven zodat ze zelf kunnen kijken welke dag de voorkeur heeft en ze eventueel nog kunnen wisselen als er onverwachts iets in hun agenda veranderd.

Deel dit artikel

Meer nieuws

Blog

Eerste resultaten van PWE raadpleging met burgerparticipatie over klimaatbeleid in Gelderland zijn binnen

Eerste resultaten van PWE raadpleging met burgerparticipatie over klimaatbeleid in Gelderland zijn binnen

Begin deze maand ging de raadpleging over klimaatbeleid in Gelderland online. Inmiddels zijn de eerste resultaten binnen. Hieronder zullen we er een aantal benoemen. 

Mannen zijn een stuk positiever over zonne-energie dan vrouwen en ouderen zijn positiever over het duurzamer maken van de landbouw dan jongeren. Daarnaast zijn dat het voornamelijk vrouwen die willen inzetten op het minder verspillen van voedsel en op het uitbreiden en beschermen van bossen. Praktisch geschoolden zouden eerder kiezen voor het ondersteunen van duurzame plannen in de bouw in tegenstelling tot hoogopgeleiden. 

Wat verder opvalt is dat mensen met verschillende meningen, toch dezelfde waarden onderschrijven. Tijdens onze raadplegingen kunnen deelnemers niet alleen een advies geven aan de provincie, maar ze kunnen ook argumenten geven voor hun advies. Daarbij zien we dat groep die het volstrekt met elkaar oneens lijken te zijn toch bepaalde waarden en principes delen. Deze gedeelde waarden kunnen de basis vormen voor beleid en voor een gesprek tussen bewoners. Meer resultaten en inzichten zullen we delen na de afronding van het onderzoek. 

Tot nu toe hebben 2.200 inwoners aan de raadpleging meegedaan.

Omroep Gelderland schreef een artikel over ons onderzoek en de eerste resultaten. Het artikel kun je hier vinden: https://www.gld.nl/nieuws/7735942/mannen-willen-liever-zonneparken-dan-vrouwen

Deel dit artikel

Meer nieuws

Blog

MIRT debat 2022: Lisa van Ginneken spreekt over de meerwaarde van PWE ten opzichte van de MKBA

MIRT debat 2022: Lisa van Ginneken spreekt over de meerwaarde van PWE ten opzichte van de MKBA

Een maand geleden spraken wij Kamerlid Lisa van Ginneken over de meerwaarde die PWE kan hebben bij het beoordelen van infrastructuurbeleid ten opzichte van de MKBA.

In het Kamerdebat over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vroeg zij aan minister Harbers hoe PWE zou kunnen worden gebruikt in de beoordeling van MIRT projecten. Minister Harbers zegde toe om hierop terug te komen in het najaar.

De PWE biedt aanvullende informatie omdat effecten van infrastructuurbeleid vanuit een ander perspectief worden gewaardeerd dan in de MKBA. In de MKBA wordt er gekeken naar hoe Nederlanders in hun consumentenkeuzes effecten van infrastructuurbeleid waarderen. Hoe waarderen zij bijvoorbeeld reistijdwinsten en kosten als zij keuzes maken als automobilist? Hoe waarderen zij geluidsoverlast bij het kopen van een huis? In de PWE waarderen we effecten van overheidsbeleid door aan burgers te vragen hoe zij vinden dat de overheid effecten ten opzichte van elkaar moet waarderen. Onderzoek laat zien dat mensen als consument en burger hele andere voorkeuren hebben en dat infrastructuurprojecten anders scoren in een PWE of een MKBA

Ten tweede kan een PWE meerwaarde hebben in debatten over strategische keuzes rond infrastructuurbeleid. In een PWE kunnen burgers nadenken over hoe het mobiliteitssysteem van de toekomst er volgens hen uit zou moeten zien, welke waarden daarin moeten worden geborgd en welke projecten hierbij passen. Dit kan als basis dienen voor een strategische dialoog tussen Kamerleden.

Bekijk hieronder de bijdrage van Lisa van Ginneken over PWE.

Deel dit artikel

Meer nieuws

Blog

PWE raadpleging over klimaatbeleid in Gelderland nu online!

PWE raadpleging over klimaatbeleid in Gelderland nu online!

Het eerste burgerberaad van Gelderland ging vorige week van start. Dit is het derde burgerberaad waar Populytics bij betrokken is. Net als in Gemeente Súdwest-Fryslân en Regio Foodvalley bestaat het burgerberaad uit een combinatie van een grootschalige online raadpleging waaraan alle Gelderlanders kunnen meedoen (het maxi-publiek) en een burgerforum (het mini-publiek).

Bij de online raadpleging krijgen deelnemers onder andere maatregelen uit het Gelders klimaatplan te zien. De deelnemers adviseren vervolgens welke maatregelen provincie Gelderland moet kiezen. Hierbij wordt ook om een motivering van het advies gevraagd.

Aan het einde van de raadpleging vragen we of de deelnemers ook mee willen doen aan het burgerforum. Het forum bestaat uit 150 Gelderlanders en komt in het najaar 4 keer een dag bij elkaar. Het burgerforum wordt begeleid door Moventum en Companen en geeft een advies aan de provincie op basis van de resultaten van de online raadpleging en met kennis en advies van (klimaat)experts die ze zelf mogen uitnodigen.

In de eerste week hebben 1500 Gelderlanders een advies gegeven. Hun beoordeling van de online raadpleging is zeer positief. Het aantal deelnemers is al hoger dan het aantal burgers dat een advies had gegeven aan het Klimaatburgerberaad in Ierland (dit waren er 1200 van de 5 miljoen inwoners). Een belangrijke reden waarom het betrekken van het maxi-publiek een stuk beter werkt dan bij andere burgerberaden is dat we het maxi-publiek betrekken via de PWE-raadplegingsmethode die goed aansluit bij participatiebehoeften van burgers. Lees meer tips over het organiseren van burgerberaden in deze blog.

Deel dit artikel

Case

Zes lessen om burgerberaden over klimaatbeleid succesvol te maken

Zes lessen om burgerberaden over klimaatbeleid succesvol te maken

Het krachtige pamflet “nu is het aan ons” van Eva Rovers voor het instellen van een burgerberaad over nationaal klimaatbeleid heeft een hoop losgemaakt in bestuurlijk Nederland. Ministeries, provincies en gemeenten stellen zich de vraag of zij ook een burgerberaad moeten instellen en verschillende gemeenten en de provincie Gelderland zijn al aan de slag gegaan. Eva Rovers stelt dat een burgerberaad voor klimaatbeleid alleen maar voordelen heeft als de politiek de aanbevelingen overneemt. Ook is er kritiek op de ideeën. Zo beargumenteert Annemarie Kok dat een burgerberaad tot chaotische taferelen zal leiden. Evelien Tonkens stelt dat Rovers weinig besef laat zien van de risico’s van een burgerberaad.

Onderzoekers van Populytics hebben de laatste jaren verschillende burgerberaden georganiseerd en willen een aantal lessen delen die niet of onvoldoende terugkomen in het boek van Eva Rovers, het opiniestuk van Annemarie Kok of andere recente bijdragen aan het publieke debat.

Abortus is echt iets anders dan nationaal klimaatbeleid 

Het burgerberaad heeft duidelijk zijn waarde bewezen door doorbraken te realiseren in de politieke impasse rond abortus en het homohuwelijk in Ierland. Eva Rovers noemt in haar boek ook een aantal andere voorbeelden waar het burgerberaad succesvol is geweest zoals besluitvorming rond een gekozen burgemeester. Dit zijn allemaal onderwerpen waar een heldere knoop moet worden doorgehakt en vaak is dit een moreel-ethische knoop. De praktijk laat zien dat een zorgvuldig georganiseerd burgerberaad prima in staat is om dit soort knopen door te hakken waardoor men uit een politieke impasse kan komen. De leden van het burgerberaad raadplegen wel experts, maar blijven duidelijk het voortouw nemen bij het vormen van het advies. Bij het burgerberaad rond abortus besloten de leden van het burgerberaad bijvoorbeeld ook verhalen van vrouwen te horen die een abortus hadden meegemaakt.  

Eva Rovers benadrukt in haar boek de successen van het Ierse burgerberaad over abortus en stelt één op één vast dat daardoor ook een burgerberaad moet worden ingevoerd voor nationaal klimaatbeleid. Maar klimaatbeleid is andere koek. Het gaat hier niet om één heldere moreel-ethische knoop maar om een beleidsvraag waar een groot scala aan complexe systeemvraagstukken spelen. Bij systeemvraagstukken hangt alles met alles samen, zijn allerlei stakeholders verantwoordelijk voor een deel van de besluitvorming en uitvoering en zijn er allerlei onzekerheden. Deelnemers aan een burgerberaad over hoe het nationale klimaatbeleid eruit moet zien besluiten al snel om te varen op de voorstellen die experts doen, omdat ze zelf door de bomen het bos niet meer zien.

De opdrachtgever of de architect?

Bij het laatste punt past een belangrijke nuance. Zoals Harm de Jong van G1000 het zegt hangt het ervan af of de burgers uit het burgerberaad de rol van opdrachtgever aan een architect krijgen of de rol van de architect. In de rol van de opdrachtgever zeggen zij aan wat voor criteria hun nieuwe huis moet voldoen en de architect (lees beleidsmakers en experts) maken een ontwerp dat zo goed mogelijk aan deze criteria voldoet. Uiteraard checked de architect ook bij de opdrachtgever of aan de wensen voldaan is. Wanneer het burgerberaad de rol van opdrachtgever heeft, dan kan je het bij elk onderwerp succesvol toepassen, dus ook bij nationaal klimaatbeleid. Burgers kunnen prima zonder al te veel invloeden van buitenaf met elkaar in dialoog gaan over de vraag wat zij belangrijk vinden rond een complex beleidsthema. Maar het burgerberaad dat Eva Rovers voorstelt en waar Annamarie Kok kritiek op heeft stelt voor dat burgers de rol van architect op zich moeten nemen. In zo’n burgerberaad zien burgers al snel door de bomen het bos niet meer en deze blog richt zich vooral op dit type burgerberaad.

De afhankelijkheid van de experts 

Als we kijken naar twee nationale burgerberaden voor klimaatbeleid die goed zijn bestudeerd door wetenschappers, dan zien we dat dit ook burgerberaden zijn waar burgers de rol van architect hadden. De experts die een bijdrage leveren aan het burgerberaad (bijvoorbeeld door een presentatie te geven) hadden een enorme invloed hebben op de uitkomsten. In Frankrijk gingen experts ook zelf de adviezen schrijven en zich bemoeien met de deelnemers. Daarnaast gingen de organisatoren van het burgerberaad hun eigen mening geven. Eigenlijk mogen experts zich niet bemoeien met de adviezen van het burgerberaad. Toch kunnen we ons voorstellen dat zij behulpzaam willen zijn, wanneer ze zien dat burgers de complexe materie onvoldoende onder de knie hebben. 

Bij het Ierse burgerforum kwam het nauwelijks voor dat burgers echt zelf voorstellen deden. Onderzoekers uit ons team hebben met burgers van het Ierse burgerberaad gesproken die aangaven sterk op experts te leunen, omdat ze zelf het vraagstuk niet konden overzien. In Ierland bleek dat van mannelijke experts die veel voorstellen deden ook veel voorstellen worden overgenomen door de burgers, met name als andere experts deze voorstellen ook noemen. We hebben hier zelf ook onderzoek naar gedaan en zagen bijvoorbeeld dat sommige burgers nagenoeg alles overnamen van een mannelijke expert die veel autoriteit uitstraalde en goed kon spreken.  

Conclusie: bij burgerberaden over beleid met een scala aan complexe systeemvraagstukken zoals klimaatbeleid bestaat het risico dat de experts die je voor het burgerberaad neerzet bepalen wat de uitkomst is. En, wie (de selectie van) de experts beïnvloedt, heeft een sterke invloed op de aanbevelingen van het burgerberaad.

Een nationaal burgerberaad over klimaatbeleid kan de kloof tussen burgers en overheid vergroten 

Wat is hier het probleem? Na afloop van het burgerberaad zullen de experts, politici en lobbygroepen die blij zijn met de uitkomsten van het burgerberaad zeggen dat de uitkomsten integraal moeten worden overgenomen door de volksvertegenwoordiging omdat het burgerberaad namens het volk heeft gesproken. Politici die de resultaten niet overnemen worden geframed als ‘onbetrouwbaar’. Experts, politici en lobbyisten die niet blij zijn met de uitkomsten zeggen dat het burgerberaad vooral heel erg is beïnvloed door expert A en dat de uitkomst heel anders zou zijn geweest als niet expert A, maar expert B had mogen spreken. Het gevolg van dit moddergooien is dat het burgerberaad de kloof tussen burgers en overheid niet kleiner maakt, maar juist vergroot. Ank Michels (2021) geeft in haar essay een voorbeeld waarin er vanuit wetenschappers kritiek kwam op een Belgisch burgerberaad omdat de meeste experts die voor het burgerberaad spraken een nogal links profiel hadden waardoor conservatieve perspectieven minder aan bod kwamen. Hierdoor werd het volgens Michels voor tegenstanders van de uitkomsten wel erg makkelijk om het burgerberaad weg te zetten als ‘politiek gekleurd’. 

Een succesvol burgerberaad organiseren over klimaatbeleid is veel moeilijker dan het organiseren van een burgerberaad over onderwerpen als abortus en de gekozen burgemeester. Maar, na bestudering van de wetenschappelijke literatuur en toepassingen die we hebben gedaan in Sudwest-Fryslan en FoodValley kunnen we een aantal lessen trekken die het succes van een burgerberaad kunnen vergroten. 

Les 1: overweeg om experts een kleinere rol te geven, en aan het eind van het traject 

Vanwege de risico’s die hierboven zijn besproken, hebben we in Sudwest-Fryslan en Foodvalley besloten om de experts een kleinere rol te geven. Voorafgaande aan beide burgerberaden hebben we een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) gedaan waarin een grote en diverse groep burgers hun waarden, voorkeuren en zorgen rond klimaatbeleid kon uiten. Aan de PWE raadpleging deden in allebei de gevallen rond de 1500 burgers mee en het was duidelijk dat er al heel veel deskundigheid in de gemeente zelf aanwezig was. De uitkomsten verwerkten we in een rapport en het burgerberaad werd gevraagd om deze input te vertalen in beleid. Het burgerberaad kreeg nog wel de gelegenheid om met deskundigen te spreken, maar de leden richtten zich met name op het vertalen van de inzichten uit de PWE raadpleging (bijvoorbeeld over gemeenschappelijke waarden van de gemeente) in adviezen.  

Uit de evaluatie van het traject in Sudwest-Fryslan volgt dat de combinatie van de PWE raadpleging en het burgerberaad er volgens betrokkenen voor zorgt dat het vertrouwen in de geloofwaardigheid van de aanbevelingen groter is en de kans dat de uitkomsten worden aangevochten kleiner. Het feit dat er een PWE raadpleging is voorafgegaan aan het burgerberaad geeft de leden van het burgerberaad ook zelfvertrouwen. Er is onder leden van het beraad een sterke behoefte om voorkeuren uit de brede samenleving mee te wegen in hun oordelen. De leden van het burgerberaad willen voorkomen dat zij adviezen geven die niet stroken met voorkeuren van bewoners uit hun gemeente.  

Les 2: Betrek het algemene publiek niet via open inbreng, maar haal gestructureerd input op 

Eva Rovers geeft aan dat het belangrijk is om burgers die geen onderdeel uitmaken van het burgerberaad goed te betrekken om ervoor te zorgen dat de uitkomsten legitiem zijn. Het rapport van wijlen Alex Brenninkmeijer geeft aan dat dit zeer belangrijk is bij klimaatbeleid. Draagvlak en acceptatie van klimaatbeleid wordt nou eenmaal voor een groot deel bepaald door de mate waarin mensen zelf konden meedenken over het beleid. Sommige mensen vinden het prima als dit gaat via een vertegenwoordiger (de leden van een burgerberaad, een bewonersvertegenwoordiger of een volksvertegenwoordiger), maar voor anderen is het belangrijk om persoonlijk mee te kunnen denken. Rovers stelt in haar boek voor dat het algemene publiek een schriftelijke inbreng kan doen bij de leden van het burgerberaad, bijvoorbeeld in de vorm van een advies. Bij het burgerberaad rond abortus in Ierland werkte dit redelijk goed: 13.000 burgers gaven een inbreng en 300 van deze adviezen werden ook daadwerkelijk gelezen door het burgerberaad. Je kan zeggen dat 12.700 adviezen niet werden gelezen en dat dit een mager resultaat is. Het is echter veel beter dan de burgerberaden rond klimaat. 3400 Fransen en 1200 Ieren schreven een advies aan de klimaatburgerberaden. Maar leden van de burgerberaden lazen ze niet of nauwelijks en vonden ze niet zinvol. In Frankrijk was het algemene publiek sceptisch over de leden van het burgerberaad en de leden van het burgerberaad waren sceptisch over het algemene publiek. Zoals gesteld werkten we in Sudwest-Fryslan en Foodvalley met een PWE raadpleging. Hiermee haalden we op een gestructureerde manier input op bij het algemene publiek en de input was heel bruikbaar voor de leden van het burgerberaad. De leden van het burgerberaad waren blij dat ze met een stevige basis konden beginnen. Ook valt het op dat veel meer burgers via deze weg input geven. 1350 burgers gaven input in het traject van Sudwest-Fryslan (op een bevolking van 85.000 inwoners) tegen 1200 burgers bij het klimaatburgerberaad in Ierland (op een bevolking van 5.000.000 inwoners).    

Les 3: betrek een andere groep burgers bij het ontwerp van het traject om de legitimiteit te vergroten 

In Sudwest-Fryslan leerden we dat de legitimiteit van het burgerberaad kan worden versterkt als je burgers betrekt bij het ontwerp van het traject. Het liefst een andere groep burgers dan de leden van het burgerberaad om de onafhankelijkheid te vergroten. In het traject in Sudwest-Fryslan bepaalden de burgers in het voortraject met name de inhoud van de PWE. Door ook burgers in deze fase te betrekken loop je als organisator minder risico dat je de uitkomsten (onbewust) stuurt. Je moet je er als organisator dus wel voor openstellen dat je echt een faciliterende rol hebt in alle fasen van het participatietraject en dat burgers in alle fasen van het traject invloed hebben. 

Les 4: vraag het algemene publiek wat er met de resultaten van het burgerberaad moet gebeuren 

Natuurlijk is het uiteindelijk aan de volksvertegenwoordigers (de representatieve democratie) om te bepalen wat er met de resultaten van een burgerberaad moet worden gedaan. En natuurlijk is het goed als de volksvertegenwoordiging voorafgaande duidelijk maakt dat de aanbevelingen van het burgerberaad serieus worden besproken. Maar het is, naar onze ervaring, ook goed om het algemene publiek te betrekken bij de vraag wat er met de aanbevelingen van een burgerberaad moet gebeuren. Zoals hierboven besproken zal er na de adviezen van het burgerberaad een discussie ontstaan over wat er met de resultaten moet gebeuren. Deze discussie kan veel negatieve gevolgen hebben en er zelfs voor zorgen dat een burgerberaad meer kwaad doet dan goed. Hoe dit op te lossen? Het is belangrijk om expliciet aan een grote groep van de bevolking te vragen wat er met de uitkomsten van het participatieproces moet gebeuren. We vragen dit al drie jaar bij elk participatieproces waar we bij betrokken zijn en wat blijkt: tussen de 5% en 40% (afhankelijk van de casus) vindt dat de uitkomsten van het participatieproces doorslaggevend moeten zijn in de besluitvorming. Recent onderzoek van de Radboud Universiteit laat hetzelfde zien. De meerderheid van de participerende burgers vindt dat de uitkomsten van het participatietraject een bescheiden rol moeten spelen in de besluitvorming. Ze vinden het belangrijk dat ze hun stem kunnen laten horen over een specifiek onderwerp en dat de overheid hier haar voordeel mee kan doen, maar de adviezen hoeven niet per se doorslaggevend te zijn. Deze aanpak neemt de druk weg bij volksvertegenwoordigers, waardoor deze juist serieus gaan kijken naar de uitkomsten van het participatietraject in plaats van dat ze het als een bedreiging zien. Burgers waarderen het als beleidsmakers en politici een brief schrijven aan alle deelnemers aan het participatietraject (leden van het burgerberaad en deelnemers aan de PWE raadpleging) over wat ze hebben geleerd van het traject en wat ze anders gaan doen.  

Les 5: Wees niet naïef. Bereid leden van het burgerberaad goed voor op wat ze te wachten staat 

Als je het boek van Eva Rovers leest dan krijg je automatisch een warm gevoel bij een burgerberaad. Natuurlijk is er wel eens onderlinge discussie, maar uiteindelijk leren mensen van elkaar, ze luisteren naar elkaar, begrijpen elkaar en komen in harmonie tot slimme oplossingen. Wij raden aan om zeker dat warme gevoel vast te houden, maar tegelijkertijd is het belangrijk om niet de realiteit uit het oog te verliezen. Want actiegroepen zullen wel degelijk proberen om burgerberaden te beïnvloeden, zo stelt Frank Hendriks (2021) in zijn essay. Hij stelt dat politici beter getraind zijn om standvastig te zijn in hun omgang met lobby, dan leden van een burgerberaad die geen politieke ervaring hebben. Het is volgens hem de vraag of leden van een burgerberaad eventuele lobby- en beïnvloedingstechnieken kunnen herkennen van procesbegeleiders en experts die betrokken zijn bij het burgerberaad.

Bij het mini-burgerberaad van Amsterdam waren leden van Extinction Rebellion betrokken bij de organisatie en de bijeenkomsten van het burgerberaad. Ook voerde de actiegroep Windalarm actie voor de deur bij elke bijeenkomst. Voorzitter Alex Brenninkmeijer noemde dit spannende demonstraties voor de leden van het burgerberaad. Actiegroepen en lobbygroepen hebben op allerlei manieren geprobeerd druk uit te oefenen op de leden van het burgerberaad. Dit ging zelfs zover dat burgers werden lastiggevallen als ze bij de locatie van het burgerberaad naar binnen gingen en sommige leden van het burgerberaad kregen intimiderende what’s app berichten. Het belangrijke OECD rapport over burgerberaden geeft niet voor niets aan dat het belangrijk is om goed te doordenken hoe om te gaan met lobby, actiegroepen, privacy en zelfs grensoverschrijdend gedrag. Wij raden aan om al voorafgaande aan de start van een burgerberaad de volgende vragen met elkaar te bespreken:  

  • Mogen leden van het burgerberaad anoniem zijn?  
  • Mogen leden van actiegroepen onderdeel uitmaken van de organisatie van een burgerberaad? 
  • Mogen leden van het burgerberaad tussen de bijeenkomsten contact hebben met lobbyisten?  
  • Mogen er voor de locatie van het burgerberaad demonstaties plaatsvinden? En wordt de locatie bekend gemaakt? 
  • Is het een goed idee om ervoor te zorgen dat leden van het burgerberaad – net als bij juryrechtspraak –  geen contact hebben met de buitenwereld?  
  • Wie is er verantwoordelijk als leden van het burgerberaad psychische klachten krijgen door de druk van de media en actiegroepen?  
  • Moeten leden van het burgerberaad een training krijgen over hoe om te gaan met actiegroepen en lobbyisten?  

Les 6: Zorg dat de opdracht die je meegeeft aan een burgerberaad aansluit bij de expertise van burgers 

Eva Rovers merkt terecht op dat je burgers niet via een burgerberaad moet betrekken bij technische vraagstukken. De gemiddelde burger heeft daar weinig behoefte aan en het risico dat de geraadpleegde experts het advies van het burgerberaad domineren is levensgroot. Verder is volgens Eva Rovers elk onderwerp geschikt voor een burgerberaad. Je moet er louter voor zorgen dat de vraagstelling niet te breed en niet te smal is. Wij denken dat het belangrijk is om een meer richtinggevend advies te geven bij burgerberaden over klimaatbeleid. Wij hebben de ervaring dat het goed werkt om de opdracht die je aan het burgerberaad meegeeft zoveel mogelijk aan te sluiten bij de expertise van burgers. Concreet werkt een burgerberaad beter als burgers een advies moeten geven over de waardenafweging die moet worden gemaakt rond een beleidsvraagstuk dan wanneer zij het gehele beleid moeten invullen en dus eigenlijk architect moeten spelen. In het laatste geval moeten ze weer leunen op expertkennis met alle bovengenoemde problemen van dien. Een burgerberaad kan zelf goed uit de voeten met een vraag als: ‘welke principes zijn belangrijk bij het maken van keuzes over het energiesysteem en welke principes zijn het meest en het minst belangrijk’ en zij kunnen minder goed uit de voeten met een vraag als: ‘hoe moet het energiesysteem er in de toekomst uit komen te zien’. Je zou kunnen zeggen, wat voor impact hebben dit soort door een burgerberaad vastgestelde principes? De principes kunnen beleidsmakers en de politiek veel houvast bieden. In Sudwest-Fryslan zijn deze principes gebruikt voor het toetsen van allerlei besluiten rond de energietransitie 

Ons advies is in lijn met het standpunt van Frank Hendriks (2021). Abortuswetgeving is volgens hem een zeer geschikt thema want dit is een heikele morele kwestie, maar ook een relatief afgebakend en diepmenselijk dossier. Het klimaatvraagstuk, is volgens Hendrik daarentegen niet alleen technisch-inhoudelijk complex maar ook nog eens vergaand verknoopt met andere beleidsdossiers met ingewikkelde afwegingen van kosten en baten, acties en reacties. Hendriks geeft het volgende voorbeeld: ‘wat betekent het instellen of verhogen van een milieubelasting bijvoorbeeld voor het concurrentie-, werkgelegenheids- en verkeersbeleid, voor de belastingdruk en het begrotingstekort? Een burgerberaad rond klimaatbeleid is volgens Hendriks kwetsbaar voor de mission impossible bedenking. Het is volgens Hendriks (2021) belangrijk om bij het formuleren van de vraagstelling burgers in een passende en niet onmogelijke positie te brengen. Het is dus ook belangrijk om na te denken over de output van een burgerberaad. Ontwikkelen ze een longlist, shortlist of afrondend advies waarover een politiek orgaan vervolgens een besluit neemt, leveren ze een bijdrage aan publieke opinie- en gedachtenvorming in den brede of stellen ze een lijst van criteria op waar besluiten aan moeten voldoen? 

Conclusie

Onze conclusie is dat burgerberaden heel goed kunnen werken. Bij vraagstukken zoals klimaatbeleid is het wel extra belangrijk om elke stap goed te doordenken en lessen uit de wetenschappelijke literatuur en de praktijk mee te nemen. Wij denken graag mee om deze lessen toe te passen. En, zien wij nog een les over het hoofd? Laat het ons weten.

Deel dit artikel

Nieuws

TV-optreden Niek Mouter: Stand van Nederland Millennials versus Boomers

TV-optreden Niek Mouter: Stand van Nederland Millennials versus Boomers

Bouwplannen komen regelmatig in langdurige bezwaarprocedures terecht. En dat terwijl er zoveel vraag is naar woningen. In de aflevering kijkt Stand van Nederland naar de mogelijkheden en moeilijkheden binnen dit vraagstuk. Ze interviewden onze wetenschappelijk directeur Niek Mouter over hoe de emoties na zoveel tijd zo hebben kunnen oplopen. Wat gaat er mis? Waarom komen er steeds meer bezwaren? En wat is de oplossing? 

De tijdsmarkeringen van het interview met Niek: 

05:30 – 8:30 Hoe hebben de emoties zo op kunnen lopen? 

13:00 – 13:30 Wat zijn de kosten van de bezwaren? 

14:56 – 15:43 Burgerparticipatie: wat levert meer op? Betrekken aan de voorkant of bezwaren aan de achterkant? 

17:15 – 18:39 De PWE als mogelijke oplossing. 

Kijk hier de aflevering terug.

Deel dit artikel

Meer nieuws

Blog

Hoe betrekken we burgers op een goede manier bij besluitvorming?

Hoe betrekken we burgers op een goede manier bij besluitvorming?

Dit is een vaak terugkomende vraag voor beleidsmakers. Zeker met de nieuwe Omgevingswet die wordt verwacht rond 2023. Over deze vraag gaf onze wetenschappelijk directeur Niek Mouter een interactieve Masterclass aan D66 Amsterdam.

Als onderzoeker aan de TU-Delft naar overheidsprojecten vroeg Niek zich dit een aantal jaar geleden af. Na veel lezen en nadenken kwam hij tot de conclusie dat de bestaande methodes, MKBA, burgerberaden, enquêtes, etc. allemaal niet ideaal waren. Samen met een aantal collega’s vond hij een nieuwe methode uit die de gaten in de oudere methodes opvult: de participatieve waarde evaluatie (PWE). Met de PWE kunnen klein- en grootschalige raadplegingen worden gedaan. Daarnaast vraagt de PWE meer dan alleen een ja/nee antwoord waardoor naast de voorkeuren ook de waarden en motivaties van burgers duidelijk worden. Het was tijd om de theorie in de praktijk toe te passen, en met succes! Wil je weten welke onderzoeken we al hebben uitgevoerd met de PWE-methode? Je vindt ze op onze cases-pagina. 

Inmiddels zijn we overtuigd van het nut van de PWE-methode bij online burgerparticipatie en delen we graag onze kennis met zo veel mogelijk mensen. Hierbij geven we ook workshops en masterclasses. Niek gaf een masterclass aan D66 Amsterdam. In de masterclass deelde hij inzichten uit de literatuur en de praktijk. Hij besprak onder meer de drie redenen waarom burgerparticipatie een positieve bijdrage kan leveren aan besluitvorming. Ten eerste leidt burgerparticipatie tot betere besluiten. Dit komt doordat burgers nieuwe kennis inbrengen. Ten tweede is het essentieel in een democratie. In een democratie horen burgers betrokken te worden bij overheidsbesluiten wanneer burgers (ingrijpende) effecten ervan ondervinden. Als laatste kan goede burgerparticipatie leiden tot draagvlak, acceptatie, legitimiteit en een sterker vertrouwen in de overheid. Meer weten over de PWE-methode? Je vindt ze onder de pagina Wevaluate.

De fout die in Nederland vaak wordt gemaakt is dat we alleen kiezen voor intensieve burgerparticipatievormen die vooral aansluiten op de behoeften van een hele specifieke groep. De groep bestaat uit mensen die veel tijd hebben, die gemakkelijk in het openbaar spreken en die tegenstander zijn van het voorgenomen beleid. Waarom kiezen we niet vaker voor burgerparticipatievormen die aansluiten op de participatiebehoeften van een grote en diverse groep burgers? Een burgerparticipatievorm die aansluit op de behoeften van voorstanders, tegenstanders en het stille midden? Wat zijn de risico’s van het instellen van een burgerberaad en wat is de kracht van het combineren van een burgerberaad met een PWE?  

Na de presentatie volgde een levendige dialoog. Zitten er ook nadelen aan de PWE? Hoe ga je om met complotdenkers die feiten ontkennen? Hoe maak je de raadpleging inclusief voor laaggeletterden? Voor welke onderwerpen is een PWE meer en minder geschikt? Ook kwam de link tussen PWE en de nieuwe bestuurscultuur naar voren. Laat je als overheid burgers participeren via een PWE? Dan impliceert dit dat je al in een vroeg stadium je dilemma’s met burgers deelt en hierover met de samenleving in dialoog treedt. Op basis van onze ervaringen beantwoordde en reflecteerde Niek met de aanwezigen over deze uitdagingen. Ook geïnteresseerd in een masterclass? Neem contact op via info@populytics.nl. 

Deel dit artikel

Nieuws

We zijn op zoek naar een gezellige en gedreven stagiair(e)!

We zijn op zoek naar een gezellige en gedreven stagiair(e)!

Word jij onze nieuwe stagiair(e)? Bij ons word je onderdeel van een dynamische en snelgroeiende start-up en werk je in een gedreven, energiek en jong team van filosofen, economen, softwareontwikkelaars en een verdwaalde natuurkundige. Bij ons is de sfeer informeel en ontspannen maar wel professioneel.  

Wat kan je precies verwachten van je stage bij Populytics? Wat doe je en wat leer je? Onze stagiaire Charlotte Tuit vertelt het je graag zelf 🙂

“Hoi, Ik ben Charlotte Tuit en ik loop mijn afstudeerstage voor de master ‘Complex Systems Engineering and Management’ bij Populytics. Hiervoor heb ik de bachelor ‘Technische Bestuurskunde’ gedaan, ook aan de TU Delft. Tijdens mijn stage ben ik erachter gekomen hoe ik de kennis van mijn studie kan toepassen in de praktijk. Zo heb ik een bijdrage mogen leveren aan de probleemdefinitie van een opdrachtgever door verschillende gesprekken met stakeholders bij te wonen. Dit is precies waar Populytics zo sterk in is, we vormen de brug tussen verschillende stakeholders waaronder burgers en beleidsmakers. Daarnaast heb ik door mijn data-analyse skills kunnen helpen met het schrijven van eindrapporten. Hierbij heb ik veel vertrouwen van het team ervaren en kon ik altijd terecht met vragen.  

Tijdens mijn stage ben ik het meest betrokken bij een project rondom Schiphol. Het doel van dit project is om de participatievoorzieningen en de informatievoorzieningen van de omwonenden beter te kunnen prioriteren aan de hand van de Participatieve Waarde Evaluatie. Dit project is ook onderdeel van mijn afstudeerscriptie. Daarnaast heb ik de mogelijkheid gekregen om deel te nemen aan andere projecten om zo mijn horizon te verbreden. Het team van Populytics is jong, hardwerkend, ambitieus en hecht. Hierdoor voelde ik me er gelijk op m’n plek. Dit alles maakt het stage lopen bij Populytics een heel leerzame toevoeging aan mijn afstuderen. Ik kan het iedereen aanraden!”

Dus… Ben jij ondernemend, trek je verantwoordelijkheden naar je toe, werk je graag samen met anderen en vind je het gezellig om af en toe mee te borrelen? Bekijk dan snel de vacature!

Deel dit artikel

Meer nieuws

Nieuws

Mijlpaal voor inclusievere burgerparticipatie: onze raadplegingen zijn nu meertalig!

Mijlpaal voor inclusievere burgerparticipatie: onze raadplegingen zijn nu meertalig!

Woohoo! Onze raadplegingen zijn nu ook beschikbaar in het Engels en Spaans!
Weer een enorme mijlpaal bereikt met het softwareteam 😊 En daar zijn we heel blij mee. We kunnen nu onze raadplegingen in meerdere talen aanbieden. Dit maakt ons platform en daarmee ook burgerparticipatie nog inclusiever. Ook opent het de deuren voor internationale raadplegingen! Onze software developer Kanat Tabaldiev vertelt over het proces:

“Converting the app to multilingual is a long story. We wanted to make the app multilingual from the beginning but we could not invest enough time into it yet to make it happen. In the beginning of 2022 we tried again. This time with success! Eventually we will be able to support 150 languages, though right now we support only three of them, Dutch, English and Spanish. It was a lot of work but I am very happy we were able to make it happen!”

Met trots kunnen we vertellen dat ook de eerste meertalige raadpleging inmiddels online staat. De raadpleging gaat over de eventuele herstructurering van de financiering van wetenschappelijk onderzoek en is beschikbaar in het Nederlands en Engels. Voor meer informatie en deelname: Raadpleging Onderzoeksfinanciering – De Jonge Akademie

Daarnaast is Karen Trujillo Jara op dit moment een Spaanstalige PWE aan het maken voor COVID-19 beleid in Peru. Super tof!

Deel dit artikel

Meer nieuws

Nieuws

Coronabeleid op de lange termijn: welke doelen en maatregelen vinden Nederlanders belangrijk?

Coronabeleid op de lange termijn: welke doelen en maatregelen vinden Nederlanders belangrijk?

Populytics heeft in februari 2022 twee Participatieve Waarde Evaluaties uitgevoerd in opdracht van de Gedragsunit van het RIVM om de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Welke maatschappelijke doelen vinden burgers van belang bij het coronabeleid?
  2. Welke maatregelen vinden burgers wenselijk en/of acceptabel in vier verschillende scenario’s?
  3. Op welk moment vinden burgers dat de overheid moet besluiten tot het invoeren van maatregelen?
  4. Welke voorkeuren hebben burgers ten aanzien van het proces van besluitvorming over het beleid?

Dit onderzoek is een opvolger van een eerder preferentieonderzoek waarin 36.000 Nederlanders meedachten over hoe de coronamaatregelen zouden moeten worden opgeschaald bij een opleving van het virus.

Het onderzoek

In de eerste Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) hebben we in ons online platform Wevaluate vier scenario’s voorgelegd over hoe de pandemie zich kan ontwikkelen; 1) een situatie waarin corona onder controle is; 2) een situatie waarin het aantal ziekenhuisopnames stijgt in het najaar; 3) een situatie waarin er een besmettelijkere variant is aangetroffen maar de gevolgen onbekend zijn; 4) een situatie waarin er een besmettelijkere variant is aangetroffen die ziekmakender is dan de omikronvariant. Deelnemers gaven advies over de inzet van maatregelen per scenario. Ze kregen informatie over de mate waarin de kans kleiner wordt dat het (te) druk wordt in de ziekenhuizen als de maatregel wordt ingevoerd. Vervolgens vroegen we wat zij hun overheid zouden adviseren en waarom zij dit zouden adviseren.

In het tweede PWE experiment onderzochten we de voorkeuren van Nederlanders voor de doelen van het coronabeleid. We vroegen de deelnemers punten toe te kennen aan verschillende doelen die de overheid kan nastreven. Wanneer ze een doel steunden, konden ze er veel punten aan toekennen. We vroegen hen eerst om maatschappelijke doelen van het coronabeleid te prioriteren. Daarna vroegen we hen om doelen die gaan over het verdelen van de lasten van coronabeleid te prioriteren. Als laatste vroegen we hen om doelen over het nemen van besluiten te prioriteren. Voor beide onderzoeken is een representatieve groep Nederlanders benaderd om deel te nemen. In totaal namen ongeveer 5.000 Nederlanders deel aan de onderzoeken.

De zorg toegankelijk houden is voor velen het belangrijkste doel, maar ook andere doelen zijn van belang

De zorg toegankelijk houden is voor de meeste mensen het belangrijkste doel. Burgers vinden het van groot belang dat voorkomen wordt dat operaties moeten worden uitgesteld. Zij stellen dit doel boven andere doelen van coronabeleid zoals ‘zorgen dat er nooit meer strenge maatregelen moeten worden genomen’ en ‘zorgen dat speciale momenten met familie en vrienden zo veel mogelijk kunnen doorgaan zoals normaal’. Wel moet worden opgemerkt dat ongevaccineerden het behoud van individuele vrijheid belangrijker vinden dan voorkomen van uitstel van operaties. Naast het toegankelijk houden van de zorg en het behouden van individuele vrijheden, vinden deelnemers het van belang dat burgers zoveel mogelijk hetzelfde leven kunnen leiden als voor de coronacrisis, dat sectoren open kunnen blijven, dat mentale klachten worden voorkomen en dat leerachterstanden voorkomen worden.

Ook wanneer corona onder controle is, wil een groot deel van de samenleving nog basismaatregelen behouden

In een situatie waarin corona onder controle is en weinig mensen zorg nodig hebben, adviseert meer dan 85% van de deelnemers om één of meer adviezen/maatregelen te behouden. Meer dan de helft adviseert in deze situatie de reeds bestaande huidige adviezen omtrent hygiëne (handen wassen, geen handen schudden), thuisblijven en testen bij klachten, en ventileren. Bijna de helft kiest in dit scenario voor een advies om afstand te houden en het advies om een aantal dagen per week thuis te werken. Vrouwen zijn positiever over het aanhouden van basismaatregelen dan mannen.

Jong en oud zijn het oneens over de wenselijkheid van coronamaatregelen

Met name in een scenario waarin het virus oplaait in het najaar en de druk op de zorg toeneemt zijn jongere en oudere deelnemers het niet eens over de wenselijkheid van coronamaatregelen. Jonge deelnemers zijn bereid om een hoger risico te accepteren dat de zorg onder druk komt te staan en adviseren een stuk minder maatregelen dan oudere deelnemers. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren er veel waarde aan hechten dat operaties niet worden uitgesteld. Daarom zou de overheid kunnen overwegen het aantal (verwachte) uitgestelde operaties op te nemen als indicator voor het bepalen van coronabeleid. Beleid dat gebaseerd is op het voorkomen van uitgestelde operaties kan waarschijnlijk op relatief veel acceptatie onder jongeren rekenen.

Deelnemers adviseren nagenoeg dezelfde maatregelen in het najaar scenario en in het scenario met een besmettelijke variant:

Deelnemers adviseren nagenoeg dezelfde maatregelen in het najaar scenario en in het scenario waarin in het buitenland een nieuwe variant is ontdekt die zeer besmettelijk blijkt te zijn, maar waarvan nog onduidelijk is hoe ziek mensen ervan worden. In allebei de scenario’s zijn een thuiswerkadvies, een mondkapjesplicht in het openbaar vervoer, winkels en horeca, het stimuleren van zelftests en direct starten van een boostercampagne relatief populair. Dit kan een aanleiding zijn om in beide scenario’s hetzelfde coronabeleid te voeren. Dat maakt de communicatie simpeler. Hetzelfde coronabeleid kan worden gevoerd als het virus oplaait in het najaar of als er (al eerder) een besmettelijkere variant is vastgesteld waarvan de gevolgen nog onbekend zijn.

Weinig draagvlak voor strenge maatregelen in een scenario met een ziekmakende variant

In het scenario waarin de druk op de zorg fors toeneemt door een nieuwe ziekmakende variant van het coronavirus is er in alle segmenten van de bevolking draagvlak om een boostercampagne te starten en er is ook veel steun voor een strikt thuiswerkadvies. Daarbij zijn verschillende groepen in de samenleving positief over een zwaarwegend advies om maximaal 2 bezoekers te ontvangen en een advies om het hoger onderwijs online te doen of met een maximum aantal studenten per college. Er is weinig steun voor maatregelen die wezenlijke beperkingen op de handelingsvrijheid impliceren, zoals sluiting van scholen, sportverenigingen, horeca of culturele instellingen.

Burgers vinden in toenemende mate dat hun voorkeuren moeten worden meegewogen

23% van de deelnemers vindt dat de adviezen van burgers zwaarder moeten wegen dan de adviezen van wetenschappers of dat zelfs alleen naar burgers geluisterd moet worden. In een eerdere PWE waarin burgers konden meedenken over de versoepeling van coronamaatregelen in mei 2020 was dat slechts 5%. Burgers vinden dus in toenemende mate dat hun voorkeuren moeten worden meegewogen in beleid. Meer dan 70% van de deelnemers vond de Participatieve Waarde Evaluatie een goede methode om burgers te betrekken bij keuzes die de overheid moet maken rond coronabeleid. 5% van de deelnemers vond dit juist geen goede methode.

Lees het volledige rapport.

Deel dit artikel

Lees ons volledige rapport.

Meer nieuws

Blijf up-to-date